placeholder-uitgelichte-afbeelding

De onrust

8 Juni 2004,het was een dinsdag. Deze vrolijke tekening, getekend door jou. Toen was alles nog gewoon. De tekening laat zien hoe het was die dag. Het  vrolijke zonnetje aan de hemel, een lachend en vrolijk meisje. Ja, op dat moment was alles nog gewoon. Het zonnetje straalde, jij droeg een kort broekje, een t-shirtje en slippertjes aan jouw voetjes. Wat een mooie dag. De zon straalde, ook toen jij op jouw fietsje stapte om een stukje te gaan fietsen. “Blijf je wel in de buurt, want mama is met het eten bezig”, ja jouw mama gaf jou nog een lijstje met instructies mee, zoals moeders dat doen. “Tot straks mam”, dat zouden de laatste woorden van jou aan mij zijn. Jullie hebben elkaar niet kunnen zien, opeens was jij daar, en opeens was hij daar. Jij op jouw fietsje, de heuvel af waarvan je wist dat jij er van jouw mama niet af mocht. Hij, rijdend op de scooter, op het fietspad, net 16 jaar. Beiden op de verkeerde plek, op het verkeerde moment. De heuvel waarvan jij ging was stijl, heel stijl. Het uitzicht op het fietspad werd belemmerd door de natuur. Jij was daar, hij was daar. Jullie konden er beiden niks aan doen. Een stom ongeluk, zo is het, niet meer en niet minder. Alleen maar slachtoffers, geen daders. Jouw verwondingen, zij zorgde ervoor dat jij bijna meteen in shock raakte. Gelukkig maar voor jou, want jij hebt daardoor geen pijn, geen angst, geen verdriet gevoeld. Heb je de lieve mevrouw nog gehoord die bijna meteen bij je was? Zij heeft er voor gezorgd dat jij daar niet alleen lag. Weet je lieve Patricia, ik ben haar nog iedere dag dankbaar dat zij bij jou was, dat zij tegen je heeft gepraat. Jij was niet alleen.

Alles ging zo snel. Zo stond ik niet-wetend eten te koken, en zo zat ik in de ambulance op weg naar het ziekenhuis, met jou heel zwaargewond achterin liggend. Weet je Patricia, die rit zal ik echt nooit vergeten. Veel bewondering voor de mensen die werken bij de ambulance. Want jeetje, rij maar eens zo hard door het drukke verkeer, op een veilige manier. Jij lag achterin, heb je geweten dat ik voorin zat? Heb je mij nog gehoord, toen wij stopte onderweg omdat er een arts van de trauma ambulance bij je kwam kijken? Ik hoorde jou zachtjes kreunen, ik zag hoe jouw handje het kapje van jouw mond wilde halen. Wat ging alles snel. Zo waren we weer onderweg, met loeiende sirenes, onder politiebegeleiding. Een motor agent zorgde ervoor dat de ambulance veilig door het verkeer kon rijden. Ik vergeet deze rit nooit meer. Ik vergeet nooit meer mijn respect en bewondering voor deze helden.

 

De klapdeuren gaan dicht, jij wordt met grote spoed meegenomen. Ik mag niet mee. Het voelt alsof ik vanaf boven naar mijzelf kijk, en ik voel mij zo ontzettend alleen. Voor mijn gevoel heb ik daar een hele tijd alleen gestaan, al weet ik dat dit niet zo is. Een lieve zuster bekommerd zich over mij. Wat gaat alles snel, maar ook weer niet. De onzekerheid, de angst, mijn voorgevoel dat jij hier niet doorheen gaat komen. Ik wil hoop houden, want hoop doet leven. Maar ik ben ook moeder, ik heb een moederinstinct. En ik ben zo bang dat ik je ga verliezen.

 

De tijd tikt door, gelukkig ben ik niet meer alleen. Samen wachten, samen hopen, samen verdrietig zijn, samen bang zijn, samen, samen,samen. Mijn angst blijft. Helaas gaat de kinderarts mijn angst bevestigen, jij bent te zwaar gewond. Jij gaat dit niet redden. Ik kan het niet geloven, heeft deze lieve kinderarts het over een andere Patricia? Lieverd ik ga je verliezen, ik moet je laten gaan. Op 9 juni sterf jij in onze armen, met ontzettend veel liefde om je heen. Want iedereen was er, met al hun liefde. Heb je dat gevoeld lieve meid?

De kalender geeft alweer bijna 8 juni aan. Mijn onrustige gevoel laat ook weten dat jouw datums er weer aankomen. Ik vind het bijna niet te geloven lieve Patricia, dat jij bijna 16 jaren uit mijn leven bent. Al is dat ook niet helemaal waar, want jij zal nooit echt uit mijn leven zijn. Jij bent mijn meisje, jij maakte mij voor het eerst moeder. Jij en ik, wij hadden zo’n sterke band. Zelfs de dood breekt deze band niet. Want al ben jij niet meer lijfelijk bij mij, jij zal altijd een deel van mijn leven zijn. De jaren hebben mij geleerd dat verdriet en vreugde heel goed naast elkaar kunnen leven. Ik mag nog steeds huilen omdat jij er niet meer bent, want jij bent mijn kind. Ik mag jou nog steeds missen, want jij bent mijn kind. Ik mag nog steeds naar jou verlangen, want jij bent mijn kind. Maar ik mag ook weer lachen, dansen, zingen, genieten. Want ik weet zeker dat jij dat ook zou willen. Want als iemand genoot van het leven, dan was jij dat wel. Jouw leven was te kort, maar geleefd dat heb jij. De onrust is er weer, en dat mag. Ik neem het zoals het komt. Even wat meer in mijn eigen bubbel, doen wat goed voelt voor mij, en wat dat ook mag zijn, het mag er zijn.

 

Ik zal jou nooit vergeten lieve mooie Patricia.

 

 

Deel dit verhaal

4 reacties

  1. En telkens als ik jullie verhaal weer lees, breekt mijn hart. Net als toen het gebeurde, toen ik er over las. Sterke dappere Bea… Patricia ?altijd in jouw hart!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *