WvE2

De week van Eefje #1: “Het hartje klopt niet meer…”

Vorig jaar op 11 november overleed onze tweede dochter in mijn buik bij 24 weken zwangerschap. Een week later, op 18 november, namen we afscheid. De week van Eefje. Nu, een jaar later, schrijf ik het van me af. Het is te veel voor één blog. Het zijn er vijf geworden.  Dit is deel #1: “Het hartje klopt niet meer…”

 

Maandag 11 november 2019

Het is maandag 11 november, iets over drie uur ’s middags als ik tegenover de verloskundige zit. Ik ben bijna 24 weken zwanger. We praten over koetjes en kalfjes; mijn verlof dat eerder in gaat, dat ik het zo jammer vind dat de placenta dit keer aan de voorkant ligt want ik voel de baby zo weinig en dat het met een tweede zwangerschap zo anders kan zijn. Met de zwangerschap van Romy zat ik op een roze wolk. De hele wereld kon me gestolen worden, ik en het mensje in mijn buik waren het belangrijkste. Deze zwangerschap is geen roze wolk. Fysiek heb ik niets te klagen, maar mijn hoofd voelt regelmatig alsof er een dikke dot watten in zit.

Mijn bloeddruk is goed en we gaan het hartje luisteren. De verloskundige zet het apparaat op mijn buik en een zacht gebonk is hoorbaar. “Dat is jouw hart”, zegt de verloskundige. En dus gaat ze op zoek naar het hartje van de baby. Apparaat uit en weer aan. Weer alleen mijn hart. Nog een keer proberen. Weer niet. “Je bent al de tweede vandaag”, zegt de verloskundige. “Vanochtend was er ook een dame waarbij het hartje niet gevonden kon worden. Maar met de echo lukte het zo, dus we gaan ook nu even de echo aanzetten”.

Het gekke is dat ik me eigenlijk niet zo ongerust maak. Gewoon een eigenwijs kind in mijn buik, net als haar grote zus. Het echoapparaat gaat aan. Een warme kwak gel op mijn buik en daar is ze. Op het grote scherm verschijnt de baby in mijn buik. Van de meeste echo’s kon ik tot nu toe geen chocola maken. Vooral veel grijs. Maar nu zie ik het toch echt; een baby op het scherm. Gelukkig. Maar naast me blijft het stil. Waarom doet de verloskundige het geluid niet aan voor het hartje?

“Ik zie iets dat ik niet wil zien”, zegt de verloskundige naast me.

Ik kijk opzij en zie de verloskundige ernstig kijken. Ik word bang. Is het dan toch niet goed? Ik zie daar toch een mooie baby op het scherm? Waarom zet ze het geluid niet gewoon aan?

“Oh meis, het hartje klopt niet meer”, zegt ze.

BAM.

“Echt niet?” weet ik nog in een toonhoogte uit te brengen die ik van mijn eigen stem niet ken.

“Het spijt me, wat vind ik dit erg”, hoor ik de verloskundige zeggen.

En dan gaan de sluizen open en begin ik te huilen. Dit kan niet. Dit hoort niet. We hadden een goede 20-wekenecho. Dit mag niet.

De echo gaat uit. Ik krijg zakdoekjes en Edgar wordt gebeld. Hij fietst zo snel mogelijk naar ons toe, om vervolgens samen met de auto naar het ziekenhuis te rijden. Het is al tegen half vijf als we daar aankomen. Het is rustig. De wachtkamer op de afdeling gynaecologie is leeg. Als we binnenkomen weten ze meteen wie we zijn en worden we naar een kamertje geleid. Er wordt opnieuw een echo gemaakt. Geen hartje. Weinig vruchtwater. Geen leven. Dan komt de gynaecoloog binnen. We praten over wat er die week gaat gebeuren; onderzoeken, een bevalling en een afscheid. Het duizelt me inmiddels. Het is al tegen vijf uur dus bloedprikken en andere onderzoeken kunnen nu niet meer gedaan worden. We spreken af dat we morgen bellen om te kijken hoe laat ik in het ziekenhuis terecht kan voor de eerste onderzoeken en het afspreken van een definitieve bevaldatum.

We verlaten het ziekenhuis weer en stappen in de auto. We halen onze driejarige dochter Romy op van opvang en gaan naar huis. Edgar neemt Romy mee naar binnen om alvast aan het eten te beginnen. Ik ga naar mijn moeder, die in dezelfde straat woont, toe om het nieuws te vertellen. Ik steek de sleutel in het slot en haal diep adem. Ik zie hier zo tegenop. Ze weet nog van niks. Het is voor haar nu nog een gewone maandag. Over 1 minuut niet meer. Bah. Samen huilen we, we praten en we huilen nog meer.

Na het avondeten gaat de bel. Vier meiden staan met een lampion voor de deur en beginnen te zingen; “11 november is de dag, dat mijn lichtje, dat mijn lichtje…”.

Natuurlijk. Het is 11 november en dat betekent Sint Maarten. Dan lopen hier de kinderen langs de deuren met hun eigen gemaakte lampion om te zingen voor iets lekkers. Ik tover de snoepschaal tevoorschijn. Romy herkent het meteen. Zij heeft ook een lampion gemaakt op de opvang en wil dus ook naar buiten. En dat doen we. Want het leven in mijn buik is gestopt, daarbuiten gaat het gewoon weer verder.

Deel dit verhaal

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *